Klinimetrie: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
Geen bewerkingssamenvatting |
||
Regel 33: | Regel 33: | ||
De antwoorden op deze vragen geven richting aan de keuze voor een meetinstrument. Het voorkomt een datakerkhof van gegevens die niet relevant zijn. | De antwoorden op deze vragen geven richting aan de keuze voor een meetinstrument. Het voorkomt een datakerkhof van gegevens die niet relevant zijn. | ||
---- | |||
Versie van 10 feb 2008 09:26
Feinstein introduceerde in de jaren 80 van de vorige eeuw de term 'Klinimetrie'(1). Deze term staat voor het uitvoeren van metingen in de klinische context. Kennis over klinimetrie kan de fysiotherapeut helpen bij het meten van patiënten in zijn spreekkamer. Er zijn verschillende termen (Biometrie, Psychometrie, Klinimetrie) in omloop die verwijzen naar het meten van patiënt gezondheidsgerelateerde tekens en symptomen. In literatuur is een levendige discussie gaande over de validiteit van deze termen. Als inleiding is de indeling zoals gehanteerd door de Vet en collegae(2) een goede start:
Biometrie
houdt zich bezig met het in kaart brengen van biologische verschijnselen. Voorbeelden hiervan zijn spierkracht en gewrichtsuitslag. In de fysiotherapeutische spreekkamer kan dan gedacht worden aan het domein ‘anatomische structuur en functie’ van het ICF(3).
Psychometrie
houdt bezig met het in kaart brengen van psychologische verschijnselen. Voorbeelden hiervan zijn angst en ziekteperceptie. In de fysiotherapeutische spreekkamer kan dan gedacht worden aan het domein ‘persoonlijke factoren´ van het ICF(3).
Klinimetrie
houdt bezig met het in kaart brengen van gezondheidsproblemen gerelateerde verschijnselen. Vaak is dat een combinatie van biologische en gedragsmatige kenmerken. In de fysiotherapeutische spreekkamer kan dan gedacht worden aan de relaties tussen de verschillende ICF(3) domeinen.
Klinimetrie staat ten dienste van het klinisch redeneren van de fysiotherapeut. Het helpt hem om het gezondheidsprobleem van de patiënt met behulp van meetinstrumenten te ordenen. Dit kan onder andere met behulp van het 'Rehabilitation Problem Solving' formulier. In dit formulier worden de tekens en symptomen geordend naar indeling van het ICF-model. Deze tekens en symptomen kunnen geobjectiveerd worden met meetinstrumenten. Op deze wijze verschaft klinimetrie waardevolle informatie voor diagnostische en/of evaluatieve doeleinden.
Welk meetinstrument wanneer gebruiken
Om te komen tot een juiste keuze van het meetinstrument raden de Vet en collegae(4) aan om voor het meten antwoord te geven op:
- Wat wil ik meten?
- Waarom wil ik dat meten?
- Hoe ga ik dat meten?
De antwoorden op deze vragen geven richting aan de keuze voor een meetinstrument. Het voorkomt een datakerkhof van gegevens die niet relevant zijn.
1. Feinstein AR. An additional basic science for clinical medicine: IV The development of clinimetrics. Ann Intern Med 1983;99:843–8.
2. De Vet et al. Klinimetrie in de fysiotherapie: een handleiding ter voorkoming van een datakerkhof; Ned Tijdschr Fysiother 2OO3;113(3):55-58
3. WHO. World Health Organisation. Intenational Classification of functioming, Disability and Health: ICF. Geneva: WHO; 2001.
4. De Vet et al; Klinimetrie in de fysiotherapie: een handleiding ter voorkoming van een datakerkhof NTvF (113) 2003-3 blz. 55-58