BSG (het bovenste spronggewricht): verschil tussen versies
Regel 10: | Regel 10: | ||
== Het BSG - Art. talocruralis == | == Het BSG - Art. talocruralis == | ||
[[Afbeelding:BSG.jpg|right| | [[Afbeelding:BSG.jpg|right|130px|Afbeelding rechts]] | ||
Het bovenste spronggewricht (enkelgewricht) bestaat uit drie botstukken, namelijk de onderste delen van de tibia en fibula- en het bovenste deel van de talus (sprongbeen). | Het bovenste spronggewricht (enkelgewricht) bestaat uit drie botstukken, namelijk de onderste delen van de tibia en fibula- en het bovenste deel van de talus (sprongbeen). | ||
Huidige versie van 28 dec 2008 om 12:56
Anatomie van de voet
De voet bestaat doorgaans uit een complexe structuur van botjes die met elkaar verschillende gewrichten vormen. Door stevige bindweefselstructuren (ligamenten) worden de botstukjes bij elkaar gehouden. Deze botten en ligamenten samen bepalen het model van de voet. De spieren en pezen welke aanhechten op bepaalde botstukjes zorgen ervoor dat de voet kan bewegen. De voet is opgebouwd uit:
- 26 beenderen
- 33 gewrichten
- 107 ligamenten
- 19 spieren
Het BSG - Art. talocruralis
Het bovenste spronggewricht (enkelgewricht) bestaat uit drie botstukken, namelijk de onderste delen van de tibia en fibula- en het bovenste deel van de talus (sprongbeen).
De tibia en fibula vormen met hun beide malleoli een verende (enkel)vork, waardoor de trochlea tali (bovenste gedeelte talus) beperkt wordt in zijn bewegingen naar mediaal en lateraal. Door deze constructie zijn andere bewegingen wel mogelijk, namelijk:
- Dorsaalflexie ± 35°
- Plantairflexie ± 50°
Naast het bovenste spronggewricht(BSG) heb je ook het onderste spronggewricht(OSG).