Instabiliteit van de elleboog

Uit FysioPedia
Versie door Rob (overleg | bijdragen) op 23 feb 2007 om 19:42 (New page: == Wat is het? == Er zijn drie botstukken die ervoor zorgen dat de elleboog kan bewegen: de bovenarm (humerus), in de onderarm de ellepijp (ulna) en het spaakbeen (radius). Het gewricht...)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Wat is het?

Er zijn drie botstukken die ervoor zorgen dat de elleboog kan bewegen: de bovenarm (humerus), in de onderarm de ellepijp (ulna) en het spaakbeen (radius).

Het gewricht tussen de bovenarm en de ellepijp zorgt ervoor dat de elleboog kan buigen en strekken. Het gewricht tussen de ellepijp en het spaakbeen zorgt ervoor dat de onderarm kan draaien. Door omliggende spieren, banden en pezen blijft de elleboog stabiel.

Bij een instabiele elleboog is er sprake van teveel bewegingsruimte in het gewricht. Het kopje van het spaakbeen zit niet goed op zijn plek en kan uit de kom raken. Dit kan pijn en onzekerheid bij bewegen veroorzaken. Als men bijvoorbeeld op de arm steunt, kan de elleboog ‘doorzakken’.

Deze aandoening is ook wel bekend als het ‘zondagmiddag- of meesleurarmpje’. Ouders tillen hun kleine kinderen hierbij teveel op aan hun armen. Bij deze klachten gebruikt het kind de arm niet, en houdt het de arm licht gebogen. Verder is er sprake van pijn.

Instabiliteit van de elleboog valt onder CANS, dit staat voor ‘complaints of the arm, neck and/or shoulder’ oftewel klachten van de arm, nek en/of schouder. Dit is een omschrijving van een klachtencomplex die door veel zorgverleners wordt gehanteerd.

Waardoor kan het komen?

Instabiliteit van de elleboog ontstaat door een te grote bewegingsruimte in het gewricht. Dit kan komen wanneer iemand relatief slappe banden en pezen heeft.

Instabiliteit van de elleboog kan ook veroorzaakt zijn door een te grote beweeglijkheid als gevolg van een direct trauma zoals een val.

Hoe wordt het vastgesteld?

De arts kan door middel van anamnese en lichamelijk onderzoek vaststellen dat het om instabiliteit van de elleboog gaat. Met een röntgenfoto kan de diagnose bevestigd worden.

Door middel van een MRI scan kan worden nagegaan of de omliggende banden zijn beschadigd.

Wat kan helpen?

Fysiotherapie kan helpen om de omliggende spieren te versterken zodat de elleboog beter gaat functioneren.

Als het spaakbeen niet meer op de plek zit, moet dit worden teruggezet. Dit noemt men repositie. Dit kan zeer pijnlijk zijn en daarom kan de arts eerst pijnstillers en spierverslappers geven.

Soms blijkt er ook een scheurtje in het te bot zitten. In dat geval moet er gips worden aangebracht rond de elleboog.

Soms is de luxatie zo ernstig dat een operatie nodig is om de schade aan het kraakbeen en de banden te herstellen. Als de schade niet hersteld wordt, is er een verhoogde kans dat er artrose ontstaat in het ellebooggewricht.

Wie kan helpen?

De fysiotherapeut kan bewegingsadvies en oefeninen geven om de spieren te versterken, ook na een eventuele operatie.

Als er sprake is van een operatie, wordt dit gedaan door een orthopedisch chirurg.

Ermee leven

Mensen met een instabiele elleboog kunnen last hebben van bewegingsangst. Ze zijn bang dat door te bewegen, de klachten verergeren. Het is belangrijk om deze angst te overwinnen. Een fysio- of manueel therapeut kan hierbij helpen.

Het kan over het algemeen geen kwaad om met deze aandoening aan het werk en in beweging te blijven. Bepaalde werkzaamheden kunnen echter moeilijk zijn zodat sommige mensen zich misschien kortdurend ziek melden.

Het is over het algemeen gunstiger voor het herstel om naar het werk te blijven gaan en het werk tijdelijk aan te passen. Hiervoor kan overleg met de leidinggevenden of bedrijfsarts nuttig zijn. Als werken tijdelijk niet lukt, is het raadzaam om wel contact te houden met collega’s en leidinggevenden.