Subacromiaal impingementsyndroom
Wat is het?
Subacromiaal impingementsyndroom is een verzamelnaam voor een slijmbeursaandoening (bursitis) en/of peesaandoening (tendinose) rond het schoudergewricht, om precies te zijn onder het acromion. Het acromion is onderdeel van het schouderblad en zit aan de zijkant. Hieronder bevinden zich de kop en kom van het schoudergewricht. De ruimte die hiertussen zit, noemen we de subacromiale ruimte. Impingement betekent ‘inklemming’.
Bij het subacromiaal impingement syndroom is er sprake van inklemming van een bepaalde pees en/of slijmbeurs tegen de kom of de bovenkant van de schouder. Hierdoor kan de schouder niet meer soepel bewegen en ontstaan pijn en functiebeperking.
De pijn in de bovenarm voelt men vooral bij het zijwaarts optillen van de arm. Maar het laatste deel van deze beweging is vaak niet pijnlijk omdat de ingeklemde structuren juist in deze positie weer meer ruimte hebben. Bij zijwaartse en draaiende bewegingen kan er sprake zijn van verminderde kracht. Ook treedt de pijn vaak ‘s nachts op, vooral wanneer men op de schouder ligt.
Deze aandoening kan op alle leeftijden voorkomen maar treedt vooral op bij mensen in de leeftijd van 40 tot 60 jaar.
Het subacromiaal impingementsyndroom valt onder CANS, dit staat voor ‘complaints of the arm, neck and/or shoulder’ oftewel klachten van de arm, nek en/of schouder. Dit is een omschrijving van een klachtencomplex die door veel zorgverleners wordt gehanteerd.
Waardoor kan het komen?
Als de pees of slijmbeurs in de subacromiale ruimte geïrriteerd of ontstoken is, zwelt deze op. Daardoor is er te weinig ruimte voor de schouderkop om te bewegen en wordt bewegen pijnlijk.
De pezen of slijmbeurzen kunnen geïrriteerd of ontstoken raken door overbelasting (denk hierbij ook aan lang werken boven de schouder zoals behangen of een plafond witten) maar ook door een val op de arm of chouder of een infectie.
Het subacromiaal impingementsyndroom kan ook veroorzaakt worden door instabiliteit van de schouder. Op deze site wordt ook instabiliteit van de schouder uitgebreid omschreven.
Hoe wordt het vastgesteld?
De arts kan door middel van anamnese en lichamelijk onderzoek vaststellen dat het om een subacromiaal impingement syndroom gaat.
Bij langdurige klachten kan verder onderzoek zoals echografie of MRI verder uitwijzen waar de klachten precies vandaan komen.
Wanneer de klachten chronisch zijn, kan de huisarts doorverwijzen naar een orthopeed voor verder onderzoek, bijvoorbeeld een kijkoperatie (artroscopie).
Wat kan helpen?
De arts kan ontstekingsremmende pijnstillers voorschrijven of een injectie met corticosteroïden geven.
Met fysio- of manuele therapie kunnen de lokale pezen en slijmbeurzen meer ruimte krijgen. Met oefentherapie kan de coördinatie van bewegingen verbeterd worden zodat geen of minder inklemming plaatsvindt. Ook kan de spierconditie worden verbeterd zodat overbelasting minder snel optreedt.
Wie kan helpen?
De huisarts is in eerste instantie bij de behandeling betrokken. Daarnaast kunnen de fysiotherapeut en/of manueel therapeut bij de behandeling worden betrokken. Bij chronische problemen kan de orthopeed worden ingeschakeld voor verdere diagnostiek en behandeling.
Ermee leven
Het kan over het algemeen geen kwaad om met deze aandoening aan het werk en in beweging te blijven. Bepaalde werkzaamheden kunnen echter moeilijk zijn zodat sommige mensen zich misschien kortdurend ziek melden.