Bindweefsel

Uit FysioPedia
Versie door Rob (overleg | bijdragen) op 25 jan 2007 om 20:35 (New page: Het '''bindweefsel''' -eigenlijk zouden we moeten spreken van 'de bindweefsels'- maakt onderdeel uit van alle organen van het lichaam van mens en dier. Bindweefsel...)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Het bindweefsel -eigenlijk zouden we moeten spreken van 'de bindweefsels'- maakt onderdeel uit van alle organen van het lichaam van mens en dier. Bindweefsel heeft een steunende, dan wel verzorgende functie. Bindweefsel beschermt de organen en bepaalt hun vorm. De onderlinge beweeglijkheid van de organen wordt verzorgd door het bindweefsel. Bindweefsel vormt tevens de weg waarlangs bloedvaten en zenuwen naar de organen worden geleid; de meest verbindende van alle bindweefselfuncties.
Een belangrijk gemeenschappelijk kenmerk waarin de bindweefsels zich onderscheiden van de andere weefsels is het feit dat bindweefsel bestaat uit een populatie van gespecialiseerde cellen, ingebed in grote hoeveelheden tussencelstof of intercellulaire matrix. De cellen staan hooguit via dunne uitlopers of soms in het geheel niet in direct contact met elkaar. Het zijn de verschillen in eigenschappen van de matrix die in belangrijke mate het functionele verschil tussen de diverse bindweefsels bepalen.

Bindweefselmatrix

In de intercellulaire matrix maken we onderscheid tussen een amorfe component en de bindweefselvezels. De amorfe component uit een gel van koolhydraat (glycosaminoglycanen) en eiwitmoleculen (glycoproteïnen) waarin de vezels liggen ingebed. De aard van de matrix kan variëren van bijna vloeibaar (losmazig bindweefsel) tot zeer stevig en compact (been en kraakbeen). De aard van de matrix is dus van invloed op de mechanische eigenschappen van het desbetreffende bindweefsel, maar ook op de mate waarin bepaalde moleculen (voedings- en afvalstoffen, maar ook allerlei signaalstoffen) door het bindweefsel kunnen diffunderen.

Typen vezels

Het bindweefsel bestaat in verhouding uit weinig cellen, met ertussen een intercellulaire substantie van niet-levende, draadachtige vezels. De bindweefselvezels kunnen worden ingedeeld in drie typen:

  1. Collagene vezels bestaan uit het eiwit 'collageen'. De trekvastheid van dit type vezels is vergelijkbaar met die van staal. De vezels zorgen dat het bindweefsel niet oneindig kan worden uitgerekt en daardoor behoudt het lichaam zijn vorm.
  2. Reticulaire vezels zijn een variant op de collagene vezels. Ze komen vooral voor in combinatie met reticulumcellen. Deze fijne vezels verlenen ondersteuning aan de beenmergcellen en veel organen. Vooral in de lymfatische organen milt en lymfeklieren zijn ze talrijk.
  3. Elastische vezels zijn dunner en -zoals de naam al aangeeft- heel elastisch. Met al hun vertakkingen vormen ze een heel netwerk. Deze vezels komen bijvoorbeeld voor in wanden van bloedvaten, omdat die juist heel rekbaar moeten zijn.

Soorten bindweefsel

Op basis van deze drie soorten vezels kunnen verschillende soorten bindweefsel worden samengesteld, zodat het bindweefsel precies de juiste eigenschappen heeft voor zijn taak. De volgende soorten bindweefsel worden onderscheiden:

  • Losmazig bindweefsel komt het meeste voor in het lichaam. Het bestaat uit een combinatie van collagene en elastische vezels. Daardoor is het eenvoudig te vervormen, maar heeft het weinig weerstand tegen rek. Het ondersteunt bijvoorbeeld de zenuwcellen, bloedvaten en spieren.
  • Reticulair bindweefsel wordt gevormd door een netwerk van reticulaire vezels. Het netwerk ondersteunt veel organen, zoals de lever en de milt.
  • Elastisch bindweefsel bestaat voornamelijk uit elastische vezels. Dit bindweefsel vind je vooral rondom organen die flink uitgerekt moeten kunnen worden maar daarna weer hun oude vorm moeten aannemen, zoals de longen en grote slagaders. Ook in de gewrichtsligamenten die twee botdelen met elkaar verbinden kom je elastisch bindweefsel tegen.
  • Straf bindweefsel is grotendeels opgebouwd uit bundels collageenvezels, waardoor het zeer trekvast en relatief stijf is. Deze vezels vind je bijvoorbeeld terug in kapsels om organen en pezen.

Vet, bloed en lymfe zijn drie bijzondere bindweefsels met een speciale functie. Het vetweefsel vervult niet alleen een belangrijke rol als voedselreserve, maar heeft daarnaast soms ook een mechanische functie zoals bij de ondersteuning van de oogbol. Bloed en lymfe zijn als bindweefsel bijzonder door hun intercellulaire vloeistof, die niet is gemaakt door de bloedcellen. Door hun vloeibare staat kunnen deze weefsels door het lichaam rondstromen en er op die manier voor zorgen dat bepaalde weefsels in het lichaam kunnen communiceren door signaalstoffen -zoals hormonen- te vervoeren.

Zie ook: beenweefsel