Beenweefsel
De elementen van het skelet zijn opgebouwd uit de allerhardste soort bindweefsel, het beenweefsel. Ook beenweefsel bestaat uit cellen, (osteocyten) en matrix.
Ondanks zijn harde en onvervormbare gedaante is bot niet dood; het is een levend en zeer reactief weefsel. Na een botbreuk weet het zich effectief te herstellen en tijdens de groei van het lichaam ondergaan de botten grote veranderingen in vorm.
Beenmatrix is hard doordat het gemineraliseerd is, dat wil zeggen dat er in grote hoeveelheden zouten van calcium en fosfor (hydroxyapatiet) zijn afgezet. Ook bevat beenmatrix grote hoeveelheden collagene vezels. Zonder deze zeer trekvaste elementen zouden onze botten wel heel hard zijn, maar ook uiterst bros en breekbaar.
De osteocyten liggen in kleine kamertjes (lacunae) in de matrix. Net als vele andere bindweefselcellen staan ze via dunne uitlopertjes in contact met naburige osteocyten. Deze uitlopers verlopen in fijne kanaaltjes (canaliculi) in de matrix. Via de canaliculi staan de lacunae met elkaar in verbinding.
Via de canaliculi verloopt ook de gehele voedselvoorziening ten dienste van de individuele osteocyten; door de keiharde beenmatrix is geen diffusie van voedingsstoffen mogelijk.
Beenweefsel komt in twee vormen in de botten voor:
- Compact been dat de buitenzijde van de botten vormt en
- Spongieus been dat we binnen in de botten aantreffen.
Zie ook: been (materiaal), bot (anatomie).