Ziekte van Osgood-Schlatter
De ziekte van Osgood-Schlatter is een ziekte waarbij er pijn optreedt op de plaats van de aanhechting van de kniepees aan het scheenbeen. Hierbij ontstaat er een gevoelige bobbel op het scheenbeen net onder de knie. De ziekte is in 1903 voor het eerst beschreven door de Amerikaanse chirurg Robert Osgood en de zwitserse chirurg Carl Schlatter, die de ziekte onafhankelijk van elkaar voor het eerst beschreven in 1903.
Symptomen
De ziekte komt vooral voor bij jongens tussen de 10 en 16 jaar. Bij meisjes komt het iets minder voor, dan echter vaak iets eerder, 8-12 jaar. Het ontstaat wanneer ze in de groeispurt zijn en aan sport doen. Er ontstaat een zichtbare bult onder de knie die gevoelig is en warm aanvoelt. Klachten ontstaan vooral na het sporten waarin veel gerend, gesprongen of geknield wordt. Hierdoor ontstaan er grote krachten op de kniepees en voelt men pijn bij de bult. De aanhechting van de kniepees op het scheenbeen is geirriteerd en ontstoken en vaak vormt zich hierdoor op den duur (na enige maanden) op die plaats wat meer botweefsel dan normaal.
Genezing
Osgood-Schlatter gaat in principe vanzelf over. Huisartsen of orthopeden adviseren meestal om een periode weinig aan sport te doen om zo de knie wat rust te gunnen, en na sportactiviteiten de knie af te koelen met ijs. De klachten zullen verdwijnen na enkele maanden tot enkele jaren. De bult onder de knie zal blijven, al wordt daar later geen hinder meer van ondervonden.
Oorzaak
De tuberositas tibiae, de benige zwelling onder de knie bestaat uit kraakbeen bij meisjes onder de 11 en jongens onder de 13. Het secundaire centrum van verbening ook wel apophyse genoemd ontstaat bij meisjes tussen de 8 en 12 jaar en bij jongens tussen de 9 en 13 jaar. De gebruikelijke theorie is dat door trekkracht (tractie) aan dit verbeningscentrum (ossificatiecentrum) er micro-letseltjes ontstaan of ontsteking van de pezen, waardoor de klachten van Osgood-Schlatter ontstaan.