Hersenzenuw

Uit FysioPedia
Versie door Rob (overleg | bijdragen) op 18 feb 2007 om 09:58 (New page: De mens beschikt over twaalf paar hersenzenuwen waarvan de oorsprong direct in de hersenstam (truncus cerebri) gelegen is. (Alle andere zenuwen ontspringen uit het ruggenmerg). De...)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De mens beschikt over twaalf paar hersenzenuwen waarvan de oorsprong direct in de hersenstam (truncus cerebri) gelegen is. (Alle andere zenuwen ontspringen uit het ruggenmerg). Deze worden daarom ook de hersenzenuwen of craniale zenuwen genoemd. Deze hersenzenuwen of nervi craniali worden wereldwijd medisch genoteerd als n. I t/m n. XII, waarbij "n." de afkorting is voor nervus wat zenuw betekent. Drie van de twaalf zijn sensorisch, vijf zijn motorisch en de overige vier hebben zowel een sensorische als een motorische functie.

  • n.III (gemengde zenuw, waarbij het motorische deel het grootst is) = nervus oculomotorius, de oogbewegingszenuw. Een van de zenuwen die de uitwendige oogspieren verzorgen welke het oog laten bewegen. Deze zenuw verzorgt vier van de zes uitwendige oogspieren: m. rectus superior (omhoog kijken), m. rectus inferior (omlaag kijken), m. rectus medialis (naar binnen kijken) en de m. obliquus inferior (omhoog kijken en rotatie van het oog). Daarnaast geleidt deze zenuw de proprioceptie van dezelfde intrinsieke oogspieren (dit is het sensorische deel van deze zenuw).Met deze zenuw lopen ook zenuwvezels uit de zogenaamde kern van Edinger-Westphal mee die de inwendige oogspieren van de pupil en de ooglens aansturen.
  • n.IV (motorisch) = nervus trochlearis, de katrolzenuw. De zenuw die de musculus obliquus superior verzorgt. Dit is samen met de m. obliquus inferior een van de twee zg. schuine oogspieren die de meest complexe invloed hebben op de bewegingen van het oog. Het effect ervan is mede ook weer afhankeljk van de stand van het oog. Voornaamste functies zijn bij het naar beneden kijken en het laten roteren van het oog om de lengte-as.
  • n.V (gemengd) = nervus trigeminus, de drielingzenuw. Verzorgt het gevoel van het gelaat en de kauwspieren. Deze splitst zich in drie takken: n. ophtalmicus, n. maxillaris en n. mandibularis.
  • n.VI (motorisch) = nervus abducens, de afvoerende zenuw. De zenuw die de musculus rectus lateralis innerveert. Dit is de oogspier die het oog naar lateraal (naar buiten) laat bewegen oftewel abduceert. De zenuw is voor een deel sensibel omdat hij tevens de propriosensoriek van de laterale extrinsieke oogspier verzorgt.
  • n.VII (gemengd) = nervus facialis, de aangezichtszenuw. Verzorgt de gelaatsspieren (mimiek) en de smaaksensatie van het voorste 2/3 deel van de tong.
  • n.VIII (sensorisch) = nervus vestibulocochlearis, de gehoor- en evenwichtszenuw (ook wel n. statoacusticus genoemd). Verzorgt gehoor en evenwicht.
  • n.IX (gemengd) = nervus glossopharyngeus, de tong-keelzenuw. Verzorgt de smaaksensatie van het achterste 1/3 deel van de tong en stuurt spieren in de keel aan.
  • n.X (gemengd) = nervus vagus, de zwervende zenuw. Heeft uitgebreide functionaliteit in het hele lichaam. Bestuurt o.a. spieren in hals en borst en beïnvloedt hartslag en bloeddruk (flauwvallen) en spijsverteringsstelsel.
  • n.XI (motorisch) = nervus accessorius, de bijkomstige zenuw. Stuurt enkele halsspieren aan nl. de m. sternocleidomastoideus en m. trapezius. Deze zenuw is niet helemaal echt een hersenzenuw omdat hij ontspringt uit het ruggemerg in de hals, maar omdat hij omhoog loop en de schedel verlaat samen met n.IX en n.X werd/wordt hij toch tot de hersenzenuwen gerekend.
  • n.XII (motorisch) = nervus hypoglossus, de ondertongzenuw. Verzorgt de tongspieren en enkele halsspieren.


Er is een ezelsbruggetje om dit te onthouden:

Op Ons Oude Tuin Terras At Frank Verse Groenten Van Albert Heijn.

De eerste letters van deze 12 woorden zijn ook de eerste letters van de 12 hersenzenuwen.

Zie ook


{{{afb_links}}} Craniale of hersenzenuwen {{{afb_rechts}}} Icoon-manvrouw.png

I: n. olfactorius - II: n. opticus - III: n. oculomotorius - IV: n. trochlearis - V: n. trigeminus (n. ophtalmicus - n. maxillaris - n. mandibularis) - VI: n. abducens - VII: n. facialis - VIII: n. vestibulocochlearis - IX: n. glossopharyngeus - X: n. vagus - XI: n. accessorius - XII: n. hypoglossus