Gewricht
Botten kunnen op verschillende manieren met elkaar verbonden zijn. Het kan zijn dat botten aan elkaar vast zitten door middel van bijvoorbeeld kraakbeen, bindweefsel of helemaal zijn vergroeid. Dit laatste is het geval in de schedel. We spreken dan van een continue verbinding.
Een gewricht (lat.: articulatio / junctura) is daarentegen een overgang tussen twee botten waarbij wel beweging mogelijk is. Dit wordt dan ook wel een discontinue verbinding genoemd.
Omdat er tijdens het bewegen grote krachten op sommige gewrichten komen te staan (bijvoorbeeld in de knie), zijn de botuiteindes in elk gewricht beschermd door middel van kraakbeen. Om de beweging tussen de botten soepel te laten verlopen bevindt zich in de gewrichtsholte een stroperige vloeistof: het synovium.
De botten in een gewricht worden op hun plaats gehouden door zogenaamde gewrichtsbanden (ligamenten). Een band bestaat uit zeer stug bindweefsel, zodat krachten worden opgevangen. Andere hulpstructuren die ter versteviging en bescherming kunnen voorkomen in gewrichten zijn bijvoorbeeld een meniscus (knie), een discus (bijvoorbeeld de tussenwervelschijf), en een slijmbeurs (bursa, bijvoorbeeld in schouder en elleboog).
Blessures ontstaan vaak omdat een bepaalde hulpstructuur beschadigd raakt bij overbelasting van een gewricht. Voorbeelden zijn de scheuring van een gewrichtsband (bijvoorbeeld de kruisband of de enkelband), de beschadiging van de meniscus, of de ontsteking van een slijmbeurs.
Door hun specifieke bouw kunnen er in de verschillende gewrichten verschillende bewegingen plaatsvinden. Gewrichten kunnen bijvoorbeeld worden ingedeeld naar het aantal assen (één, twee of drie) waarom kan worden bewogen. De belangrijkste soorten gewrichten zijn:
Eén-assig
Rolgewricht - Bij een rolgewricht rollen de botten om elkaar heen. Dit gebeurt bijvoorbeeld in de onderarm waarbij het spaakbeen om de ellepijp draait.
Scharniergewricht - Een scharniergewricht werkt net als een scharnier in bijvoorbeeld een deur. Dit gewricht kan ook alleen maar heen en weer bewegen. Een voorbeeld van een scharniergewricht is gewricht tussen je vingerkootjes.
Twee-assig
Zadelgewricht - Bij een zadelgewricht liggen twee zadelvormige botvlakken op elkaar. Er kan hier om twee assen bewogen worden. Voorbeeld is het gewricht tussen de handwortel en het middenhandsbeentje van de duim.
Eivormig gewricht - Een eivormige kop in een kom, bijvoorbeeld in het polsgewricht. De knie wordt soms wel betiteld als een "dubbel-eigewricht", naar de vorm van de gewrichtsoppervlakken van het bovenbeen. Met gebogen knie kan het onderbeen geroteerd worden vanuit het kniegewricht. Het is dus geen scharniergewricht, zoals soms wel gedacht wordt.
Drie-assig
Kogelgewricht - Een kogelgewricht is een gewricht dat bestaat uit een kogel en een kom. Dit gewricht heeft veel bewegingsvrijheid. Dit gewricht zit bijvoorbeeld in je heup en schouder. Je kan je arm voor-achterwaarts en zijwaarts bewegen. Daarnaast kan je de bovenarm in zijn eigen lengterichting roteren.
Bewegingmogelijkheden
De bewegingsmogelijkheden van de verschillende gewrichten zijn afhankelijk van de vorm en functionaliteit. Alle bewegingmogelijkheden worden beschreven vanuit de anatomische houding.
Bewegingsmoglijkheden in het heup- en schoudergewricht:
Bewegingen in het knie- en ellebooggewricht:
Bewegingen in het elleboog- en enkelgewricht:
Bewegingingen alleen in het polsgewricht:
Bewegingen in het pols- en enkelgewricht:
Bewegingen alleen in het enkelgewricht:
Bewegingen in de schoudergordel:
Bewegingen in de wervelkolom:
Algemeen
Arthroplastiek is een plastische chirurgische behandeling van een gewricht om de functie te verbeteren. Arthrodese is het operatief vastzetten van een onbruikbaar gewricht. Dit wordt soms gedaan om de stabiliteit te herstellen of pijn op te heffen.