Wervel (anatomie)
Een wervel (lat.: vertebra) is een bot van de wervelkolom.
Wervels bij de mens
De menselijke wervelkolom bestaat uit 33 of 34 wervels. Bijna alle wervels hebben dezelfde basisvorm. Ze bestaan uit een wervellichaam (lat.: corpus vertebrae) met daar aan vast de wervelboog (lat.: arcus vertebrae). Door de wervelboog ontstaat het wervelkanaal, waar het ruggenmerg door heen loopt. Aan elke wervel zitten een aantal uitsteeksels waar spieren en gewrichtsbanden aan vastzitten. Het doornuitsteeksel (lat.: processus spinosus) zit aan de achterzijde en is op de rug te voelen en te zien.
Naast de basiskenmerken heeft elke soort wervel zijn eigen specifieke kenmerken. Bij de mens zijn dit:
Cervicale wervelkolom
De cervicale wervelkolom bestaat uit 7 nekwervels. De bovenste nekwervel (C1) ondersteunt de schedel en wordt de atlas genoemd. De tweede nekwervel (C2) wordt axis of "de draaier" genoemd. De atlas en de axis kunnen ten opzichte van elkaar veel meer draaien dan andere wervels. De overige nekwervels worden aangeduid met C3 t/m C7 (van bovenaf geteld). C7 wordt vanwege zijn grote doornuitsteeksel ook wel vertebra prominens genoemd, omdat het bij de meeste mensen de eerste wervel is die van buitenaf te identificeren is. De stand van de gewrichtsvlakjes waarmee de wervels onderling met elkaar zijn verbonden is vrij vlak, waardoor in dit gedeelte van de wervelkolom de meeste bewegingsmogelijkheden bestaan.
Thoracale wervelkolom
De thoracale wervelkolom bestaat uit 12 borstwervels. De wervels worden vertebra thoracica genoemd. Door hun vorm zijn niet alle bewegingen mogelijk. De doornuitsteeksels van deze wervels wijzen schuin naar onderen, en liggen als het ware als dakpannen wat over elkaar. Wanneer iemand ouder wordt en de tussenwervelschijven dunner worden, dan kan iemand een gebogen bovenrug krijgen, omdat de achterzijde van de wervels door die zogenaamde dakpanconstructie minder inzakt. De thoracale wervels worden aangeduid met Th1 t/m Th12 (van bovenaf geteld), of soms T1 t/m T12.
Ook de ribben sluiten aan op deze wervels.
Een röntgenfoto van dit gedeelte wordt een thoraxfoto genoemd.
Dit gedeelte van de wervelkolom wordt ook wel dorsaal genoemd, en soms worden de wervels dan D1 t.e.m. D12 genummerd. Die nummering met de letter 'D' wordt echter sterk afgeraden, omdat internationaal vooral de naam thoracaal (T) gebruikt wordt.
Lumbale wervelkolom
Het onderste deel van de rug bestaat uit 5 lendewervels (L1 t/m L5, van bovenaf geteld). In vergelijking met de andere wervels hebben deze wervels een groter wervellichaam, vanwege het gewicht dat ze moet dragen. De doornuitsteeksels van deze wervels wijzen recht naar achteren. De stand van de gewrichtsvlakken waarmee de wervels onderling zijn verbonden, maakt dat in dit deel van de wervelkolom het best voor- of achterwaarts kan worden bewogen.
Heiligbeen
Het heiligbeen (os sacrum) is één botstuk dat bestaat uit 5 met elkaar vergroeide wervels. Ze worden aangeduid met S1 t/m. S5.
Stuit
Het staartbeen (os coccygis) of de stuit bestaat uit 4 of 5 met elkaar vergroeide wervels.