Lichaamsdeel

Het menselijk lichaam heeft vele organen, lichaamsdelen die allemaal hun functie hebben. De opbouw en functie der organen worden bestudeerd in de anatomie.

Als lichaamsdeel worden aangemerkt: hoofd, romp, armen (met de handen en vingers) en benen (met de voeten en tenen).

Het lichaam bevat:

• een skelet bestaande uit bot (anatomie).
• spieren, waaronder het middenrif
• bloedsomloop, die omvat:
  • hart
  • bloedvaten, waaronder:
    • slagaders, aders en haarvaten
  • het bloed, waarin zich bevinden:
    • witte bloedcellen
    • rode bloedcellen
    • bloedplaatjes
  • milt
• het zenuwstelsel, waartoe behoren:
  • de hersenen
  • het ruggenmerg en
  • de zenuwen
• de spijsverteringsorganen, waartoe gerekend worden
  • mond
  • keel
  • slokdarm
  • maag
  • darmen, onderverdeeld in
    • twaalfvingerige darm
    • dunne darm
    • dikke darm
    • endeldarm
  • en de anus
• voor het afscheiden van afvalstoffen zorgen
  • de nieren
  • en de blaas
• longen
• veel hormonen en andere benodigde stoffen worden geproduceerd door de klieren, waaronder:
  • lever
  • alvleesklier (pancreas)
  • bijnieren
  • lymfeklieren
  • hypofyse
  • borst (bij vrouwen)
  • prostaat (bij mannen)
  • testikels (bij mannen)
  • schildklier
  • parathyroiden
  • zwezerik (thymus)
• voortplantingsorganen:
  • vrouwelijke:
    • baarmoeder
    • eierstokken
    • vagina
  • mannelijke:
    • penis (met de eikel en het scrotum)
    • teelballen (testes).

• De zintuigen, worden gevormd door
  • het gezichtsvermogen, waarvoor de ogen gebruikt worden, waarin:
    • iris, netvlies, ooglens
  • het gehoor, dat zich in de oren bevindt
  • tastorgaan, voornamelijk in de huid
  • het reukorgaan, dat zich in de neus bevindt
  • smaak, in de mond; in de mond bevinden zich ook
    • de tong
    • en de tanden en kiezen.

• Vrijwel het hele lichaam wordt bedekt door de huid, waarop zich haren bevinden.

Elk orgaan is uit een specifieke soort weefsel opgebouwd.

Zie ook

• Menselijke anatomie