Musculus pectoralis major
De m. pectoralis major, de grote borstspier, behoort tot de ventrale spiergroep. Deze spier bestaat uit drie delen: pars clavicularis, pars sternocostalis en pars abdomialis.
De pars clavicularis ontspringt aan de mediaale helft van het voorvlak van het sleutelbeen (lat. clavicula), de pars sternocostalis aan het membrana sterni en het kraakbeen van het 2e - 6e rib. Op het kraakbeen van 3e(4e) - 5e rib bevinden zich nog diepe oorsprongplaatsen van pars strenocostalis. De zwakkere pars abdomialis ten slotte komt van het voorste blad van de rectusschede.
Alle delen zijn aangehecht aan het crita tuberculli majoris waarbij de vezels elkaar kruisen. Daarbij zit de pars abdominalis het verst proximaal vast. Er onstaat een proximaalwaarts open zak.
Het is een krachtige spier, waarvan de vorm bij neeerhangende arm vierzijdig is. Bij opgeheven arm is deze driehoekig. Hij vormt de spierbasis van de voorste okselplooi. Bij geabduceerde arm kunnen de pars clavicularis en de pars sternocostalis een anteflexiebeweging (voorwaartse heffing) uitvoeren. De opgeheven arm wordt door alle delen van de grote borstspier naar voren toe, krachtig en snel omlaag getrokken. Bovendien zorgt de gehele spier voor adductie en binnenwaartse rotatie (endorotatie) van de arm. De pars sternocostalis en de pars abdominalis kunnen samen de schouder naar voren toe omlaag halen.
Inervatie: nn.pectorales (C5 - Th1)